01 april 2014
1 April
Vijf jaar van mijn leven woonde ik in Maastricht, maar als het carnaval begon, vertrok ik. Ik ben dol op een beetje gek doen in de openbare ruimte, maar als iedereen zich verplicht gaat misdragen, krijg ik het benauwd. Eenzelfde gevoel van ongemak bekruipt mij in de dagen voorafgaand aan 1 april. Als iedereen grappen gaat maken, wil ik beschouwen. Vandaar dat u het vandaag zonder grapje van mij moet stellen.
Eerlijk gezegd komt dit intermezzo mij niet slecht uit. In de week dat iedere columnist en cartoonist zich over Wilders boog, realiseerde ik mij weer eens hoe moeilijk ik het vind iets grappigs over de man te zeggen. Het is er op deze pagina nog nooit van gekomen. Het standaard gereedschap waar ik als grappenmaker mee opereer, voldoet plotseling niet als ik het op Wilders tracht toe te passen.
Uitvergroten heeft geen zin; de uitspraken die Wilders doet, zijn al overdreven. Blaas ze op en voor je het weet, gaat het over de oorlog en kom je in die oeverloze discussie terecht. Een omdraaiing, zoals van de satirische site De Speld afgelopen week, trekt mij ook niet zo. Ze schreven dat Wilders, mocht hij veroordeeld worden, zelf terug naar Indonesië moet. Het is geen slechte grap, maar ik houd er toch een nare smaak van in mijn mond. Het is een jijbak. Je moet grappen niet doodanalyseren, maar het probleem van de jijbak is dat je dezelfde argumenten gebruikt als je tegenstander, die je die juist kwalijk neemt. Door diens argumentatie over te nemen, heb je al verloren. Zelfs op zijn uiterlijk kan je Wilders niet pakken. Door zichzelf het potsierlijkste kapsel in de Tweede Kamer aan te meten, ziet hij er al uit als joker, nog voor je hem er voor kan uitmaken.
En dat is het ingenieuze van Wilders. Hij heeft van zichzelf een cartoon gemaakt. Hij heeft zich een satirisch stealth-pak aangemeten.
Wilders en ik lijken meer op elkaar dan ik zou willen toegeven. We weten beiden dat het het beste scoren is als je ergens tegen bent. Wanneer ik een column besteed aan de belabberde manier waarop de NS chippalen verstopt voor reizigers, kan ik op veel bijval rekenen. Terwijl ik diep van binnen wel weet waarom de NS de palen niet op het perron zet. Omdat mensen dan, als ze een conducteur zien, snel even uit de trein springen om op het perron in te checken. Niet de NS, maar de reizigers zelf zijn dus het probleem. Alleen die verklaring is een stuk ingewikkelder en vooral ongemakkelijker. Vandaar dat de NS, zoals iedere persoon of instantie die met de werkelijkheid van doen heeft, het altijd tegen de satiricus en de populist zal afleggen.
Wilders en ik gebruiken hetzelfde gereedschap: overdrijven, oneliners, omdraaiingen, en als we het even niet weten, geven we een ander de schuld van het kwaad. Maar als Wilders een satiricus is, ben ik dan een populist? Wel als ik mijn gereedschap gebruik om een politiek doel na te streven. Zoals een cabaretier met microfoon altijd wint van iemand in het publiek zonder microfoon, zo wint de satiricus het altijd van de politicus die meer probeert te zijn dan een verzameling oneliners.
Daarom zal ik altijd volhouden dat satire subversief moet zijn en geen politiek doel mag dienen. Het is niet altijd gemakkelijk om dat standpunt te verdedigen in een land waar praatprogramma’s en recensenten voortdurend verwachten dat cabaretiers zich politiek progressief profileren. Daar komt bij dat het vaak ook nog eens de makkelijkste manier is om te scoren. Kies een gemeenschappelijke vijand, of het nu de NS is of Mark Rutte, en het publiek zal blij zijn dat wij zeggen wat zij denken.
En dat brengt mij bij het ongemak dat ik deze week voel bij de val van Wilders – hoe aangenaam het ook is dat hij zijn hand lijkt te hebben overspeeld. Het triomfalisme in de praatprogramma’s waar opeens iedereen het met elkaar eens is dat alle grenzen van het betamelijke nu echt zijn overschreden, de duizenden mensen die en masse aangifte doen en columnisten als filosoof Rob Wijnberg die het even voldoende vinden om hun middelvinger op te steken: wat mij beangstigt, is een grote groep mensen die een gevoel van verbondenheid ervaart bij het samen aanwijzen van het kwaad dat buiten henzelf ligt.
Sander van de Pavert maakte afgelopen week een mooi LuckyTV-filmpje waarin hij liet zien wat er gebeurt als mensen in koor dezelfde meningen scanderen. Hij veranderde een paar woorden aan de beruchte toespraak van Wilders en opeens klonk het alsof ook Wilders’ eigen aanhang zich tegen de PVV-leider keerde. Van de Pavert liet en passant zien waar de satiricus werkelijk zijn pijlen op moet richten. Niet op de politiek of een politicus, maar op het electoraat zelf.
Op ons dus. Op mij.
Volg Micha