18 april 2016
Erdoğan
Het ongenoegen van Leon de Winter, Theodor Holman en Marcel Möring over de beslissing van hun uitgeverij om een pamflet van Dyab Abou Jahjah uit te geven, is volgens NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch een aanval op de vrijheid van meningsuiting. In zijn wekelijkse column (€) in De Standaard vergelijkt Vandermeersch De Winter, Holman en Möring met degenen die met doorgeladen machinegeweren de redactie van Charlie Hebdo monddood wilden maken. Zij die eerst nog opstonden voor het recht van Charlie Hebdo om een profeet de beledigen, aldus Vandermeersch, willen nu ‘een moslim monddood maken’.
Het is geloof ik deze week mijn burgerplicht om de Turkse president een geitenneuker te noemen, maar eerlijk gezegd voelde ik die behoefte niet zo. Ik was niet zo heel verbaasd over de lange tenen van Erdogan. De manier waarop hij democratie, corruptie en islam gebruikt om Turkije de afgrond in te sturen is al jaren huiveringwekkend. Dan had ik liever mijn pijlen gericht op Angela Merkel, die niet bereid was haar satiricus te vuur en te zwaard te verdedigen. Maar ook dat verbaasde mij veel minder dan ik zou hebben gewild. Merkel houd al jaren het Duitse homohuwelijk tegen. Fatsoen is zeg maar echt haar ding. De columns van sommige collega-grappenmakers die zich vrolijk maakten over het bestaan van een Duitse komiek, vond ik in hun onnozelheid en gemakzucht trouwens nog vele malen stuitender dan het gedicht van Böhmermann.
Nee dan toch liever de hoofdredacteur van NRC Handelsblad. De krant waar ik sinds mijn twintigste een abonnement op had, tot ze in december 2012 in haar hoofdredactioneel commentaar liet weten dat er niets racistisch was aan zwartepiet. En die er vervolgens voor pleitte niets te veranderen aan een Nederlandse volksfeest dat al jaren van vorm verandert. Ouders die zich eraan stoorden dat Piet een knecht is, konden hun kroost volgens NRC troosten met, en ik citeer, ‘verwijzing naar machtige zwarte mensen, zoal president Obama.’
Nu ben ik voor de vrijheid van meningsuiting, dus het kwam geen moment in me op om met een doorgeladen machinegeweer de redactie binnen te vallen. Ook voelde ik geen behoefte NRC een proces aan te doen. Toch besloot ik mijn abonnement op te zeggen, omdat ik geen zin had een krant te steunen die cryptoracistische onzin in haar hoofdredactionele commentaar zet. NRC lees ik met enige regelmaat, en ik heb nog nooit iemand verboden dat ook te doen. Zoals ik ook nooit iemand zal verbieden op GeenStijl te kijken. Sterker, dat doe ik zelf ook regelmatig. Maar toen ze daar Sonja Barend afbeeldden met een Hitler-snorretje, omdat ze het had gewaagd in een televisieprogramma te verklaren dat haar politieke denken gevormd was door het feit dat Hitler haar vader had laten vermoorden, besloot ik het ministerie van Defensie op te roepen niet langer op die site te adverteren. Geen moment kwam het in mij op om GeenStijl te laten verbieden.
Voor zover ik het begrijp is De Bezige Bij voor een substantieel deel opgebouwd met geld dat de Winter en Möring met hun boeken hebben binnengehaald. Als zij het een ongemakkelijk idee vinden dat daarmee een boek word uitgegeven waar ze zich bedreigd door voelen, is het volkomen legitiem een ander onderkomen te zoeken.
Betekent dit dat ik ook weg zou gaan bij De Bezige Bij als die mijn boeken uit hadden gegeven? Dat weet ik, zoals zo veel zaken in het leven, niet zeker.
Vandermeersch heeft namelijk gelijk dat Abu Jahjah een interessant geluid laat horen. Hij slaagt erin duidelijk te maken dat veel dogma’s die progressieve en liberale intellectuelen inzetten om hun gelijk te halen, zonder veel moeite gebruikt kunnen worden om hun eigen opvattingen onderuit te halen. Een goed voorbeeld is de tweet die hij verstuurde naar aanleiding van de controverse over zijn publicatie bij De Bezige Bij:
Wat ik niet begrijp is wat al die “schrijvers” die de bezettende racistische apartheidstaat “Israel” steunen bij een verzetsuitgeverij doen
Tja, daar heeft hij een punt, zou je kunnen zeggen. De terrorist van de één, is de verzetsstrijder van de ander. Een prikkelende gedachte die erop neerkomt dat Abu Jahjah de Winter en Möring het liefst had weggehouden bij die uitgeverij, als de rollen omgekeerd waren geweest. Abu Jahjah is, met andere woorden, heel goed in het gelijk hebben. Wat dat betreft kan hij Leon de Winter de hand schudden, want ook die is goed in jij-bakken, sorry debatteren.
Leven het vrije woord, zou je kunnen roepen.
Wat overblijft is de vraag of Abu Jahjah een antisemiet is of niet. Journalist Sunny Bergman belde hem op voor vpro.nl en vroeg het hem. Zijn antwoord: ‘Haha. Nee, helemaal niet.’ Een knap stukje onderzoeksjournalistiek, zoals je dat verder alleen nog aan talkshowtafels tegenkomt.
Abu Jahjah voegde daar vervolgens aan toe dat hij antizionist is. Gelukkig weet niemand in Nederland, en dus ook Sunny Bergman niet, precies wat zionisme is. Dus over die opmerking sprong ze opgelucht heen. ‘Het zionisme is een ideologie,’ legde Abu Jahjah uit. ‘Tegen het zionisme zijn, is een duidelijke positie innemen tegen het kolonialisme van de staat Israël.’ Maar waren er niet ook zionisten die pleiten voor een seculier, multicultureel Midden-Oosten, juist als reactie op het nationalisme waarvoor zij uit Europa waren gevlucht? Is Abu Jahjah daar ook tegen? En wat is eigenlijk kolonialisme? De gedachte dat burgerschap belangrijker is dan tribale en etnische afkomst, is afkomstig uit het Westen. Die exporteren naar Israël, waar etniciteit en religie belangrijker zijn, is dat kolonialisme? En zo ja, waarom is Abu Jahjah dan voor een koloniaal begrip als burgerschap?
Weer een alinea later stelde Abu Jahjah dat zijn vriend David van Reybrouck geen controverse oproept omdat hij blank is. Maar als Abu Jahjah donker is, dan zijn de meeste Joden dat ook, kan ik hem verzekeren. Hoe kan het dan dat de Joodse lobby hier zo sterk is?
‘Radicaal’ noemde Abu Jahjah zijn manier van denken. ‘Prikkelend’ noemde Vandermeersch het. Semantische acrobatiek, zou ik zelf zeggen. Acrobatiek in die zin dat het capriolen zijn die niet noodzakelijk een ander doel dienen dan het voortdurend herhalen en bevestigen van het eigen gelijk en het ongelijk van de ander.
‘Allochtonen moeten zich gedragen als een Martin Luther King. Of liever nog: als een Gandhi. Praten over hoe we bij elkaar kunnen komen,’ constateerde Jahjah verongelijkt tegenover Bergman. ‘En vooral: de hand in eigen boezem steken. Kijk naar Aboutaleb. Hij is soft in het algemeen, maar hard tegen de eigen gemeenschap. Zo maakt hij het.’
Dus Martin Luther King en Gandhi staken de hand in eigen boezem? En Aboutaleb moet zijn achterban oproepen niet in de spiegel te kijken maar alleen naar de ander te wijzen?
Het is in ieder geval wel een adagium waar Abu Jahjah zich graag aan houdt. Een Libanees die op zijn eigen site meer dan twee keer zo vaak over Israël spreekt dan over het land waar zijn eigen wortels liggen, kijkt inderdaad liever naar de ander dan naar zichzelf.
Prima, als Abu Jahjah voor confrontatie en polarisatie is. Dat is zijn goed recht. Sterker nog, soms is het verfrissend te horen hoe mensen zonder twijfel de wereld zien. Zijn wortels liggen in Libanon, dus ik hoef hem niet te waarschuwen hoe gruwelijk een burgeroorlog is. Zoals ik ook heel goed begrijp dat het fijne van een oorlog is dat alle partijen vast kunnen houden aan hun eigen gelijk.
Maar om nou te zeggen dat ik heel erg benieuwd ben naar dat pamflet van hem? Nee. Daarvoor ben ik te veel een pragmaticus die twijfelt aan zijn eigen gelijk.
Daarom heb ik lang geaarzeld om dit alles op papier te zetten, omdat ik zeker weet dat alle mensen die ik besprak een pen hebben die scherp genoeg is om aan te tonen dat ik er niets van begrepen heb.
Als satiricus is mijn wereldbeeld er een van tegenstrijdigheden. Daarom voel ik mij ook beter thuis bij Charlie Hebdo en Jan Böhmermann, wanneer zij op zoek zijn naar twijfel in plaats van zekerheden. Dat al die anderen ook gebruik willen maken van de vrijheid van meningsuiting is ze van harte gegund, maar vergeef het me als ik niet bij iedere mening de vlag van het vrije woord hijs.
N.b. Ten slotte nog even over dat monddood maken van een moslim, waar de hoofdredacteur van NRC over schrijft. Ik ben gelukkig nog nergens een tekst tegengekomen waarin staat dat Abu Jahjah niet bij De Bezige Bij zou mogen omdat hij moslim is. Dergelijke insinuaties voeden enkel en alleen het wantrouwen tussen Joden en moslims. Dat hij dat wantrouwen mag aanwakkeren, is ongetwijfeld een zegen voor het vrije woord, maar wat Vandermeersch daarmee te winnen heeft is mij vooralsnog een raadsel.
Volg Micha