08 juni 2015
Spiegel
Het eerste deel van mijn tour zit er op. Tijd om even tot rust te komen dus. Ware het niet dat binnenkort de nominaties voor de VSCD cabaretprijzen bekend worden gemaakt. Het zou dit jaar zomaar de eerste keer kunnen zijn dat ik een nominatie kan weigeren. Eerlijkheid gebiedt mij te bekennen dat ik dat al veel eerder van plan was, maar steeds was de VSCD (De Vereniging van Schouwburg en Concertzaal Directeuren) mij te vlug af.
Er zijn, voor alle duidelijkheid twee cabaretprijzen: één voor beginnende cabaretiers: De Neerlands Hoop, (vernoemd naar een cabaretier die geen enkele interesse heeft in alles wat na hem op het podium is gaan staan). Verder is er de Poelifinario, voor het meest indrukwekkende programma van het jaar. Slecht 70 cabaretiers werden de afgelopen jaren genomineerd. De kans dat je als cabaretier een keer aan de beurt komt is dus heel klein. Nu weten mensen die mij een beetje kennen dat ik niet rancuneus ben. Mensen die mij beter kennen weten wel beter. Daarom een korte geschiedenis:
In 2006 wilde ik voor het eerst mijn nominatie voor een cabaretprijs weigeren. Ik was net begonnen en stond met mijn voorstelling veel in lege zalen, die tijdens de voorstelling vaak alleen maar leger liepen. Op een gegeven moment kwam ik er achter dat net als de rest van Nederland ook de jury van de cabaretprijzen niet was komen kijken. Als ze mij desondanks toch zouden nomineren dan had ik om die reden geweigerd. Mijn eerste voorstelling ging bovendien over hoe onzinnig het is om van kunst een competitie te maken. Ik werd niet genomineerd en er viel voor mij dat jaar niets te weigeren.
In 2007 had ik zeker geweigerd. De Poelifinario ging dat jaar naar Kees Torn. Hij had een schitterend programma gemaakt. Tot mijn verbijstering kreeg Torn bij de uitreiking van de jury te horen dat hij voortaan wel wat vaker geconcentreerd het podium op moest gaan. Ook de andere prijswinnaar kreeg dat jaar van de jury naast zijn prijs een verbeterpuntje aangereikt. Een juryrapport waarin winnaars de les wordt gelezen alsof het lagere schoolleerlingen zijn, dat kan alleen bij cabaret. Wat had ik toen graag geweigerd.
In 2008 werd mijn voorstelling in Roermond door een groepje woedende mensen verstoord. Het theater liet, zonder bij mij navraag te doen wat er was gebeurd, via de pers weten dat ik nooit meer welkom was om in Roermond op te treden. Mijn collega-cabaretiers namen het meteen voor mij op. Alleen de VSCD liet niets horen. Juist die club reikt de cabaretprijzen uit. Ik had een nominatie dat jaar daarom zeker geweigerd. Ware het niet dat ik dat jaar nog met de voorstelling toerde waarvoor ik al in 2007 niet genomineerd was. Tot mijn verbazing werd dat jaar de door mij zeer bewonderde Ronald Goedemondt wel genomineerd. Terwijl ook Ronald net als ik nog toerde met een programma dat al in 2007 in première was gegaan. Blijkbaar was de jury in 2007 vergeten om bij Ronald te komen kijken. Verder besloot de jury dat jaar niemand te nomineren. Omdat volgens de jury het niveau bij de rest te laag lag. Tot die rest behoorde ik. Niet alleen kreeg ik geen nominatie, ik kreeg ook nog eens een onvoldoende. Wat had ik toen graag een nominatie geweigerd.
In 2009 had ik de nominatie graag willen weigeren omdat ik er inmiddels achter was gekomen dat ook bij mijn tweede voorstelling de meeste juryleden niet waren komen kijken. Opnieuw kreeg ik de kans niet, want om een nominatie te weigeren moet je hem eerst krijgen. Achteraf was een nominatie voor één van mijn eerste programma’s fijn geweest. Al was het maar omdat het met een nominatie gemakkelijker was geweest om theaterprogrammeurs die lang niet alles zien, te overtuigen mij nog eens te boeken.
In 2010 ging mijn vierde theater voorstelling in première. Volgens de regels kwam ik nu niet meer in aanmerking voor de prijs voor beginnend cabaret. Nu deed ik alleen nog maar mee voor de Poelifinario. De prijs voor het meest indrukwekkende programma van het jaar was nog nooit door iemand geweigerd. Maar hoe indrukwekkend ik mijn programma Micha Wertheim Voor De Zoveelste Keer ook probeerde te maken, een nominatie bleef uit. Nu had ik die nominatie waarschijnlijk toch geweigerd want in mijn voorstelling sprak ik mij iedere avond uit over het feit dat Toon Hermans zijn carrière begon toen Joden het theater niet meer in mochten. Voor die voorstelling een prijs in ontvangst nemen die vernoemd is naar een sketch van Toon Hermans leek mij niet kies.
In 2011 had ik geen nieuw programma gemaakt, en dus hoefde ik mij ook niet bezig te houden met het al dan niet genomineerd worden. Ik besloot mijzelf te trakteren op een mooie spiegel voor aan de muur. Voor wie het niet weet, de VSCD cabaretprijs is namelijk een Xenos-spiegel met daarop de naam van de winnaar. Dit in tegenstelling tot de andere theaterprijzen die de VSCD jaarlijks uitreikt. Acteurs krijgen van de VSCD een penning, anderen krijgen een beeldje. Waarschijnlijk omdat toneel veel meer publiek trekt dan cabaret, dan houd je geld over voor iets moois. Voor een fatsoenlijke cabaretprijs heeft de VSCD gewoon geen geld over.
In 2012 maakte ik wel een nieuwe voorstelling maar werd ik zoals gebruikelijk niet genomineerd voor een cabaretprijs. Toch had ik een nominatie ook dat jaar graag geweigerd. Voor de prijzen werden uitgereikt sprak een jurylid namelijk een rede uit waarin hij onder meer probeerde te verklaren waarom er minder vrouwelijke winnaars voor de cabaretprijs zijn dan mannen. Hij zei:
Mannen zitten in een luxe positie om het leven te bevragen, terwijl vrouwen het zich niet kunnen permitteren om zich al te kritisch over de grote zaken van het leven uit te laten, want een vrouw geeft het leven en daar moet ze zorg voor dragen.
De prijs werd dat jaar, zoals viel te verwachten, in ontvangst genomen door twee mannen.
In 2013 had ik geen programma om mee genomineerd te worden, maar als ze mij toch hadden genomineerd had ik de nominatie zeker niet aangenomen. In 2013 ging de jury namelijk rollend over straat. Nog voor de prijs vergeven werd was alle glans er in dat jaar al van af. Het is natuurlijk krankzinnig om met een strak gezicht te verklaren dat de ene voorstelling beter is dan de ander, maar dat is nu eenmaal de afspraak bij een prijs. Als de jury dat zelf al niet snapt, en zichzelf serieuzer neemt dan de programma’s die ze bekronen, dan moet je er niets mee te maken willen hebben.
In 2014 kwam ik dichter bij een cabaretnominatie dan ooit tevoren. Ik had weliswaar geen voorstelling gemaakt, maar de door mij zeer bewonderde Katinka Polderman werd genomineerd voor een voorstelling waar ik als klankbord nauw bij betrokken was geweest. Katinka haar voorstellingen worden om onverklaarbare reden nooit op TV uitgezonden. Dus was iedereen erg gelukkig dat ze op deze manier een beetje aandacht kreeg voor haar vierde programma. Wonderlijk genoeg was ze genomineerd voor de prijs voor beginnende cabaretiers, terwijl dit haar vierde programma was. Voor mij zou dat reden geweest zijn om te weigeren maar Katinka heeft gelukkig geen last van rancune. Bovendien, voor vrouwen gelden zoals bekend in het cabaret heel andere regels.
Nu is het dus 2015 en dan zal je zien dat de jury mij dit jaar wel nomineert. De vraag is dan wat ik moet doen. Laat ik voorop stellen dat ik niet principieel tegen kunstprijzen ben. Een prijs kan goed zijn voor een genre. Bij literatuurprijzen (die vaak gepaard gaan met geld om een nieuw boek te schrijven) wordt in kranten bijvoorbeeld gediscussieerd over de genomineerden. De prijs is dan aanleiding tot een gesprek en dat is goed voor het genre. Dat heb ik bij cabaret nog nooit zien gebeuren. Sterker nog, de VSCD reikt vrijwel alle theaterprijzen uit tijdens een feestelijk gala in de Stadsschouwburg waar het cabaret niet welkom is. Zolang de cabaretprijzen op een aparte avond elders worden uitgereikt, wordt cabaret dus door de VSCD buiten de discussie geplaatst. Dat is niet alleen schadelijk voor het cabaret maar ook voor het toneel.
Voor de aandacht hoef ik inmiddels ook geen prijs meer. De afgelopen weken zaten mijn zalen behoorlijk vol met een publiek dat ik zelf heb opgebouwd. Een spiegel heb ik al, en eervol kan ik de prijs niet echt vinden.
Alle reden om de prijs éindelijk eens te weigeren – als ze me daar dit jaar tenminste de kans toe geven.
Volg Micha