10 juni 2021
Podiumkunst / Cabaret
Ingezonden maar nooit geplaatste brief:
Volgens de Volkskrant 8 van juni komt de uitverkiezing van mijn online voorstelling Niemand Anders voor het Nederlands Theater Festival, voort uit het feit dat ik mij “al jaren onderscheidt met een vernuftige, conceptuele theatervorm die inmiddels meer tot het domein van de podiumkunst dan dat van het cabaret behoort”. Dat is niet alleen onzin omdat het een kunstmatig onderscheid suggereert tussen podiumkunsten en cabaret, het is ook kwalijk omdat het Nederlands Theater Festival door een cabaretvoorstelling te nomineren eindelijk over haar eigen schaduw heen is gestapt.
Wie het Nederlandse theaterlandschap de laatste jaren een beetje gevolgd heeft, weet dat juist onder het kopje cabaret heel veel geïnnoveerd wordt. Het probleem is alleen dat sommige recensenten en programmeurs dat niet weten omdat ze per definitie niet naar voorstellingen gaan waar het etiket cabaret op is geplakt. Als Wim Helsen zijn debuutvoorstelling Heden soep geen cabaret maar een theatermonoloog had genoemd, dan zou ook het publiek dat van zichzelf alleen naar toneel mag, gezien hebben dat Helsen behalve een ongeëvenaard acteur ook een begenadigd schrijver is. Een maker die met een geheel eigen poëzie in taal en beweging een even aangrijpend als gefragmenteerd verhaal wist te vertellen over een man die vastloopt in een woedend gevecht met zijn eigen onvermogen de taal naar zijn hand te zetten. Dat er ondanks het zware abstracte onderwerp ook nog veel te lachen viel maakte die voorstelling alleen maar indrukwekkender.
Heden soep was een van de beste theatervoorstellingen die ik ooit bijwoonde. Dat Wim Helsen nooit geselecteerd werd voor het Nederlands Theater Festival zegt meer over het Festival dan over diens voorstellingen.
En hij is zeker niet de enige. De literaire fijnzinnigheid van Paulien Cornelisse, de tekstuele virtuositeit van Kees Torn, het spiegelpaleis van kunst en maatschappijkritiek in de laatste voorstelling van De Partizanen, de vrijzinnige speelsheid van Nathalie Baartman, de theatrale hyperbolen van Theo Maassen, het onverschrokken absurdisme van Gummbah en het latente anarchisme van Katinka Polderman: allemaal zijn ze even kunstzinnig als innovatief in hun compromisloze eigenzinnigheid.
Toen Hans Teeuwen een paar jaar geleden in Engeland debuteerde, waar men hem niet als cabaretier met uitverkochte zalen kende, kreeg hij het predicaat dadaïstische avant-garde opgespeld. En dat was het ook. Weinig theatermakers hebben zo veel invloed gehad op de Nederlandse podiumkunsten als de cabaretier/podiumkunstenaar Hans Teeuwen.
De suggestie dat cabaret vooral amusement is lijkt mij sinds Neerlands Hoop het podium op stapte niet meer serieus te nemen. Dat vooroordeel werd bovendien vrij onlangs nog gelogenstraft door cabaretier Stefano Keizers die als geen ander het gereedschap van het amusement gebruikt om de doodlopende weg van het amusement uit te benen op een manier die even adembenemend als vernieuwend is.
En dan zwijg ik maar over de matige toneelvoorstelling die ik de afgelopen jaren zag. Te vaak was ik getuige van makers die een gebrek aan kwaliteit maskeren door zich te verschuilen achter de mythe dat avant-garde en kunstzinnigheid nu eenmaal tot ontoegankelijk theater leiden. Is dat dan wel podiumkunst?
Waarschijnlijk had ik er beter aan gedaan mijn schouders op te halen over dat ene zinnetje uit de pen van een recensent die nooit naar cabaret komt kijken. Haar verlies.
Maar dergelijke conservatieve opvattingen over theater zijn helaas hardnekkig. Met hun zelfverkozen onwetendheid doen theaterkeurmeesters niet alleen zichzelf maar ook het publiek en daarmee de podiumkunsten te kort.
De analyse dat ik met mijn voorstellingen het cabaret zou zijn ontgroeid voelt bovendien als een poging mij los te weken van een genre waar ik heel veel aan te danken heb.
Juist wanneer genres elkaar kruisen wordt kunst interessant. In plaats van tegen beter weten in grenspaaltjes te slaan om eigen belangen en onwetendheid te beschermen, floreert kunst bij makers, programmeurs, festivals en recensenten die het aandurven grenzen te verkennen, te overschrijden, te duiden en onder de aandacht te brengen van een nieuw publiek.