12 september 2021
OVT: Op het juiste moment
Mijn moeder zei altijd: “Wij hebben geen rijke vrienden, ze hebben gewoon op het juiste moment een huis gekocht.”
Zo begint Tobie Lakmaker zijn even hilarische als aangrijpende debuutroman: De geschiedenis van mijn seksualiteit. Een aangrijpend en hilarisch boek dat ik deze zomer met veel plezier in één adem uitlas.
Die openingszin zegt veel over de sardonische manier waarmee Lakmaker de mensen om hem heen doorziet. Maar ook ik, de lezer voelde mij betrapt.
“Ook ik heb gewoon op het juiste moment een huis gekocht.” Daar kan ik niets aan doen. Zoals ik wel meer dingen op het juiste moment gedaan heb zonder dat ik er iets aan kon doen.
Zo ben ik bijvoorbeeld op het juiste moment gaan studeren. Ik kreeg een royale beurs en meer dan genoeg tijd om als student een beetje aan het leven te wennen. Zo lang als Mark Rutte heb ik er niet over gedaan, maar desondanks kreeg ik bijna tweekeer zoveel tijd als de meeste studenten nu.
Ook heb ik op het juiste moment een studenten woning gezocht. Of eigenlijk gekregen. Toen ik mij inschreef voor de universiteit Maastricht woonde ik in Jerusalem.
Omdat ik uit het buitenland kwam, en omdat men dat toen nog normaal vond, mocht ik in Maastricht meteen een grote kamer uitzoeken.
De WC en Badkamer deelde ik met twee andere studenten die net als ik op het juiste moment waren gaan studeren.
Vergeleken met mijn studentenkamer in Jerusalem was het huis in Maastricht een paleis. In Jerusalem deelde ik het sanitair met 18 andere jongens.
Mijn kamer zelf, deelde ik met Yuval. Of eigenlijk moet ik zeggen, ons kamertje. Want meer dan een wastafel, twee bedden, twee kasten en een in tweeën gesplitst bureau paste er niet in.
Yuval was een kleine wat melancholieke jongen met felgroene ogen en donkerblonde krullen. Hij was vijf jaar ouder dan ik en had er al drie jaar dienstplicht op zitten. Daarna had hij een halfjaar door de wereld gereisd om bij te komen van wat hij als soldaat allemaal had meegemaakt. Vervolgens had hij een jaar lang zeven dagen per week in een hotel gewerkt om zijn studie te kunnen bekostigen. Iedere dag zat hij van ‘s ochtens vroeg tot ‘s avonds laat te werken om vakken en cijfers te halen die hij nodig had om toe te worden gelaten tot de economiefaculteit.
Voor vrienden en feestjes had Yuval geen tijd. Meestal was het stil in onze kamer, als we sliepen en al we werkten. Als we praten oefenden ik op Yuval mijn Hebreeuws en hij op mij zijn Engels.
Yuval ouders waren als kind vanuit Marokko naar Israël geëmigreerd, ze maakten het goed, maar hadden niet het geld om hun zoon te laten studeren. Wel geven ze hem iedere week een tas vol eten mee. Toen ze hoorden dat ik geen eten van mijn ouders kreeg, gaven pakten ze ook voor mij iedere week een lading plastic bakjes met Marokkaans lekkernijen in.
Voor Engels schreef Yuval een werkstuk over הפנתרים השחורים de Israëlische Black Panters. Dat was, zo leerde ik toen ik de tekst voor hem nakeek, een in 1971 opgerichte protestbeweging, van kinderen van Noord-Afrikaanse immigranten die het zat waren door de zionistische establishment zo worden achtergesteld en gediscrimineerd.
Halverwege het jaar verbaasde Yuval mij met de mededeling dat hij zijn Marokkaanse achternaam had laten veranderen naar een meer Israëlisch klinkende achternaam.
Wat ik zag als een vorm van assimilatie, zag hij als een vorm van integratie.
Want hadden niet juist ook veel Europese Joden bij aankomst in Palestina hun namen niet ook naar iets Hebreeuws veranderd? David Ben-Gourion, Golda Maier, Moshe Dayan.
Een nieuwe naam, voor een nieuw begin, wat was daar mis mee?
Zo had ik er nog nooit over nagedacht. En dat, terwijl mijn moeder Geertruida Helena heet. Niet bepaalt een joodse naam, maar een onderduik naam. Waar ze na de oorlog nooit meer vanaf kwam. Mijn moeder was altijd ongelukkig met haar naam en had in Israël zelfs een poosje een andere voornaam geprobeerd. Maar zo vertelde ze mij ooit, uiteindelijk had ze zich toch met haar oude naam verzoend.
Misschien omdat die onderduiknaam, toch ook iets vertelde over wie ze was en waar ze vandaan kwam.
Maar goed, mijn moeder was dan ook, net als ik, teruggegaan naar Europa, het continent waar iedereen altijd wordt afgerekend op waar die vandaan komt.