23 oktober 2022

OVT: Licht

Tot 15 januari, zijn 10 topstukken uit de beroemde Amerikaanse Frick Collectie te zien in het Mauritshuis. Meesterwerken van: Vermeer, Frans Hals en Rembrand die zo las ik, al in geen honderd jaar in Nederland te zien zijn geweest. Een goede rede dus, om op een mooie herfstdag, af te rijzen naar de residentie.

Zo kwam het dat ik deze week oog in oog stond met een levensgrote, 52 jaar oude, Rembrand van Rijn, die getooid in een prachtig gouden gewaad, peinzend voor zich uit staarde.

Eerlijk gebied mij te bekennen dat ik het altijd wat ongemakkelijk vindt, om naar topstukken kijken. Het voelt toch een beetje als een overhoring:

Zie je wel hoe goed het schilderij is waar je naar kijkt!” fluistert een belerend stemmetje in mijn hoofd.

Kijk nou hoe knap het allemaal geschilderd is!”

Let je wel goed op? want deze kans krijg je niet snel nog een keer!

Ik deed mijn best om de stemmetjes te gehoorzamen en onbevangen te kijken naar het imponerende schilderij van de grote meester, maar schuifelde na een paar minuten toch enigszins geïntimideerd verder.

Pas toen ik na een tweede rondje opnieuw voor het doek stond, besefte ik dat ook Rembrand zelf, iets wat geïntimideerd, naar het schilderij van zichzelf zat te kijken. Hij zal, zo vermoede ik, iets gedacht hebben als:

“Wat is er veel gebeurd met dit lichaam. Wat ben ik snel oud geworden.”

maar ook:

“Wat kan licht toch mooi vallen. Misschien nog wel mooier op een doorleefd gezicht dat veel heeft meegemaakt dan op dat van een jonge god.”

Uit plichtsbesef besloot ik na mijn bezoek aan het Mauritshuis toch ook even langs het Haags Historisch Museum te wandellen. Daar, om de hoek van het Mauritshuis, is nu een tentoonstelling ingericht over het Rampjaar, dat zich 14 jaar nadat Rembrand zichzelf had vastgelegd, voltrok.

Op school heb ik, zoals iedereen, geleerd over de plotselinge omslag naar oorlog en chaos die aan de welvaart en rust in de republiek een abrupt einde maakte.

Ergens hoopte ik dat de tentoonstellingsmakers tussen alle wreedheid en ellende uit het verleden, ook iets hadden gevonden om een beetje moed te uit putten. Dat het rampjaar ons land iets geleerd had over de manier waarop we samen ….

Dat viel vies tegen.

Op het schilderij “De Lijken van de gebroeders De Witt” zag ik hoe de levenloze lichamen van de raadspensionaris en zijn broer, als karkassen bij de slager, ondersteboven aan een galg hingen.

Een gruwelijke illustratie, van hoe snel de welvaart en beschaving, waar Rembrand een product van was, plaats had gemaakt voor barbarij.

Alsof het schilderij van de lijken,  dat drie jaar na de dood van Rembrand, naar waarneming geschilderd werd,  nog niet genoeg was, hadden de tentoonstellingsmakers een speciale zaal ingericht, om de onmiskenbare paralellen tussen toen en nu, onder de aandacht van de bezoeker te brengen.

Ook nu, zo werd overtuigend betoogd,  zijn alle ingrediënten aanwezig om ons land in een soortgelijke chaos te storten.

350 jaar geleden waren het anonieme opruiende pamfletten die het ontevreden volk aanzette tot het lynchen van de gebroeders de Witt.

Nu konden we in de vitrine zien, hoe twittertrollen en nepnieuws, helpen om in tijden van tegenspoed, de groeiende onvrede onder de bevolking steeds verder op te stoken.

Terug buiten, op de stoep voor het historisch museum, werd ik getroffen door hoe mooi en vredig de hof vijver erbij lag. Op steenworp afstand van de plek waar de gebroeders de Witt, door een woedende menigte om het leven werden gebracht, waar ook nu steeds vaker woede en wanhoop de boventoon voeren, streek een milde oktoberzon haar zachte warme gloed over het kalme water.

Wat kan licht toch mooi vallen. Misschien nog wel het mooist: op een doorleefd uitzicht, dat veel heeft meegemaakt