27 oktober 2022

Woord wordt grap

Deze stukje verscheen eerder in de volkskrant en in het deze week verschenen woordgraptogram boek van Wisse Beets.

Tot ver na mijn puberteit dacht ik dat met de puberteit de tijd bedoeld werd die je nodig hebt om te puberen: de pubertijd. De periode die je als jonge volwassene gebruikt om je af te zetten tegen het feit dat de wereld niet blijkt te lijken op de wereld zoals die ons als kind werd voorgesteld.

Voor mij zou die tijd er inmiddels wel op moeten zitten, maar toch kan ik mij er nog steeds maar moeilijk bij neerleggen dat als het over de puberteit gaat, niemand beseft dat het eigenlijk over de pubertijd zou moeten gaan.

De opvatting dat taal ons helpt om de wereld beter te begrijpen heb ik nooit gedeeld. Taal zit mij juist in de weg. Een merel die fluit vergist zich niet, een danser die mooi beweegt hoeft niet uit te leggen wat er wordt bedoeld. Maar een mens die wat onder woorden probeert te brengen loopt vast voor de eerste zin goed en wel diens lippen heeft verlaten.

Dat ik zwaar tegen het advies van mijn leraren in een beroep gekozen heb waarin taal belangrijk is, komt niet voort uit mijn liefde voor taal, maar uit mijn gevecht ermee. Dat u deze tekst kunt lezen komt doordat de tekstverwerker en een redacteur hard hebben gewerkt om mijn gedachten leesbaar te maken. Als gediplomeerd dyslecticus zie ik taal niet als een bal waarmee je elegant kunt spelen, maar als een tegenstander.

Gelukkig zijn er veel momenten dat ik iets verkeerd lees. Zoals die keer dat de Opzij die mijn moeder op het station had gekocht, groot uitpakte met een cover waarop stond dat iedere moderne vrouw een werkster moest hebben. Toen ik het artikel las bleek het om werkstress te gaan. Iets wat voor die hoogopgeleide Opzij-lezeressen te verhelpen zou zijn door een werkster te nemen, maar aan dat soort praktische oplossingen wilde het vrouwenblad zich blijkbaar niet branden. Een andere keer pakte ik een flyer op voor ‘circus faalangst’. Ik verheugde mij enorm op alle acrobaten die niet durfden. Bij nadere beschouwing bleek het helaas niet om een circus, maar om een cursus te gaan.

null Beeld Merel Corduwener

Beeld Merel Corduwener

Cabaretiers doen altijd een beetje neerbuigend over woordgrapjes. En als ze het zelf niet doen, dan zijn de recensenten er wel om te zeggen dat dergelijke humor wel heel makkelijk is. Zelf denk ik daar anders over. Als taal een schil is die om de werkelijkheid heen zit, dan zijn woordgrapjes een manier om een stukje van die schil los te pellen. Zodat we even herinnerd worden aan hoe onhandig die schil is, en een glimp kunnen opvangen van wat er zich achter die schil bevindt.

Zoals we er bij slapstick aan herinnerd worden dat wij mensen het altijd zullen verliezen van de zwaartekracht, zo leren woordgrapjes ons dat we al verloren hebben nog voor we onze mond goed en wel open hebben gedaan.

De komiek die struikelt over zijn schoenen of woorden lijkt te vallen, maar in die val zit een kort moment van gewichtsloosheid. Dat is waarom het gaat bij kunst, om maar eens een woord te nemen dat de lading zelden dekt.

De Woordgraptogrammen zijn daarom niets minder dan een circus gewichtsloosheid.