22 januari 2023

OVT: Plakboek

Toen het George H.W Bush 32 jaar geleden gelukt was om tijdens een vredesconferentie in Madrid, Israël aan tafel te krijgen met Egypte, Syrië, Libanon en zelfs een Jordaans Palestijnse delegatie, kondigde mijn vader aan dat hij een plakboek ging beginnen waarin hij het vredesproces helemaal bij zou houden tot dat het voltooid was.

Ik deed dat jaar eindexamen herinner mij hoe de lange schaar van mijn vader door de kolommen van de krant sneed.

Eén van de eerste artikelen die hij uitknipte ging het over hoe Noorse diplomaten hun hoofd hadden gebroken over het fijt dat veel deelnemers niet naast of zelfs tegenover elkaar aan tafel wilden zitten.

De alleen al de tafelschikking was een diplomatiek overwinning geweest.

Mijn vader pakte en lijmstift, gleed er mee over de achterkant van het knipsel en plakte het in zijn nog bijna lege plakboek. Vanaf dat moment verscheen regelmatig de schaar op tafel.

Een jaar nadat mijn vader aan zijn plakboek begonnen was vertrok ik naar Israël om er een jaar te studeren aan dezelfde universiteit waar ook mijn vader gestudeerd had. Ik leerde er de Hebreeuws, maar ook van alles over de geschiedenis van het jodendom, het zionisme  en het Midden-Oosten.

Verreweg het meeste leerde ik van professor Lilly Polliack, als ik mij haar naam tenminste goed herinner. Een kleine kordate vrouw die met een zwaar Zuid-Afrikaans accent aan ons uitlegde hoe landen elkaar het leven zuur maken. Mevrouw Polliack, slaagde er vrijwel iedere les in om één van de vele nationaliteiten in haar klas tegen het hoofd te stoten. Britten die moraliseerde moest ze als kind van Zuid-Afrika niets van hebben, even als Nederlanders die dachten het humanisme te hebben uitgevonden. Fransen hadden boter op hun hoofd als ze dachten dat de wereld om Parijs draaide, Amerikanen hadden geen idee wat hun land allemaal had uitgespookt en zo ging dat iedere les door.

Het beeld dat landen van zichzelf hebben, zo leerde we keer op keer, komt zelden overeen met hun ware geschiedenis.

“Vooroordelen zijn gevaarlijk, leerde ik van haar, maar als je internationale betrekkingen bestudeert moet je ze wel van ieder land kennen, anders begrijp je niet hoe het spel gespeeld wordt.”

Het was, als ik het mij goed herinner, tijdens het simester dat ik les kreeg van mevrouw Polliack, dat Yitzhak Rabin de verkiezingen won en instaat bleek een linkse coalitie te smeden.

Lily Polliack, maakte er geen geheim van dat ze dat een goede ontwikkeling vond. Want, zo leerde ze ons.

“Aan het einde van de dag zijn er maar twee soorten politici. Zei die de klok laten tikken in de richting van oorlog, en zei die de klok laten tikken in de richting van vrede.”

Rabin probeerde de klok te laten tikken in de richting van vrede. Daar was ze van overtuigt. Net als de toenmalige opperbevelhebber van het leger Ehud Barack. Dat was zo verzekerde ze ons, geen vredesduif omdat hij zo’n rooskleurig mensbeeld had, maar omdat hij zelf op het slagveld had gestaan en had gezien hoe zijn kameraden voor zijn ogen werden afgeslacht. “Wie de geur van brandende lijken heeft geroken zal die nooit uit zijn neusgaten krijgen.”

Haviken, die tegen vredesplannen van Rabin waren, hadden het in die dagen moeilijk in Israël. De rechtse  Likud partij die jaren aan de macht was geweest verkeerde in crisis en koos een nieuwe piepjonge charismatische lijder: Bibi Nathanyahu.

Ruim dertig jaar later kunnen we stellen dat het Bibi gelukt is de klok weer de andere kant op te laten tikken. Zijn nieuwe regering maakt er in ieder geval geen geheim van dat ze nog wel een confrontatie wil.

Deze week zag ik op mijn vaders kamer zijn plakboeken staan. Halverwege het zevende album is hij gestopt met knippen.