15 september 2024
VPRO OVT: Open monumentendag.
Al jaren neem ik mij voor om tijdens open monumentendag eindelijk ééns de gebouwen bij ons in de buurt te bezichtigen. Maar iedere keer dat de dag zich aandiende was ik het of vergeten of er kwam een afspraak tussendoor.
Daar kwam verandering in toen mijn zoons een bovengemiddelde interesse voor treinen ontwikkelden. Al maanden geleden wisten ze dat we dit weekeinde eindelijk de koninklijke wachtkamer van het Centraal Station in Amsterdam van binnen zouden kunnen bekijken.
Toen ik na veel aandringen twee weken geleden eindelijk online ging om te kijken waar we ons moesten aanmelden, bleek ieder tijdslot vol te zitten.
En dus trokken we bij wijze van troost naar Station Maliebaan in Utrecht om een ritje te maken in een oude trein die voor de gelegenheid een dag lang van Utrecht naar Amersfoort op en neer zou rijden.
Kijk zei ik, toen we het perron op liepen, en wees naar de bolle snuit van de trein die op het perron op ons stond te wachten: Snappen jullie nu waarom ze die trein de Apenkop noemen?
Mijn zoons schudden meewarig het hooft.
Nee papa, dat is geen Apenkop maar een Hondekop. De Hondekop is veel ouder dan de Apenkop. De snuit is ook langer. Die andere trein, die achter de Hondekop gekoppeld zat, die hete de Muizeneus, legden ze geduldig uit, “Die is nog ouder en komt uit 1946”
Het is natuurlijk prachtig om door je eigen kinderen verbeterd te worden, maar eerlijkheid gebiedt me toe te geven dat het na 12 jaar ouderlijke alwetendheid toch best wennen is om steeds vaker gecorrigeerd te worden.
De treinen zelf zat prop vol trein enthousiastelingen die net als mijn zoons alles van deze en andere treinen wisten. We moesten we het doen met een sta plaat op het gang pad.
Het mocht de pret niet drukken.
De voornamelijk mannelijke passagiers leken net als mijn zoons op een natuurlijke manier helemaal tot rust leken te komen in dit antieke materieel.
Een vriendelijke jongen naast ons liet op een speciale app zien hoe snel we gingen. Waarna een ouderwets verklede conducteur met en tang gaatjes knipte in langwerpige kartonnen kaartjes. Op alle stations waar we lang kwamen stond introverte mannen met camera’s om onze historische rit vast te leggen.
Ondertussen bleef ik zinnen op een manier om mijn positie als alwetende vader te herstellen
Maar, zo besefte ik mij terwijl ik om mij heen keek, alles wat ik te vertellen had konden ze hier met hun eigen ogen zien. De klapperende asbakken, de bagagenetjes boven ons hoofd, de ronde stickers met verboden om glazen flesjes uit het raam te gooien, de geplastificeerde reproducties van openbaar kunstbezit. Niets had mijn commentaar nodig.
Plotseling hoorde ik mijzelf verklaren dat het vroeger natuurlijk een stuk minder genoegelijk was. Dat deze treinen vroeger helemaal vol blauwe rook hingen. Dat papa er als kind met betraande ogen en hoestend uitstapte.
Nostalgie is een slechte raadgever, waarschuwde ik. Zou het niet eerlijker zijn geweest wanneer we vandaag allemaal in een blauwe rookwolk naar adem hadden zitten happen, zoals het vroeger ook ging? Opperde ik terwijl om mij heen iedereen gelukzalig naar het ritme van de trein luisterde.
Misschien was het voor het historisch besef wel beter geweest om bij het volgende station een groep hooligans te laten instappen om te laten zien hoe makkelijk deze trein in een paar minuten kon worden afgebroken, zoals dat vroeger ging, omdat destijds niet iedere bank, schroef of tafel speciaal hufterproof was gemaakt.
Niet veel later hoorde ik mijzelf afgeven op de communicatiemedewerkers van NS die het woord stoptrein vervangen hadden door sprinters.
Midden in mijn betoog over de treinkaping bij de Punt en schandalige manier waarop Nederland met de Molukse gemeenschap was omgesprongen, liep mijn zoon weg om naar het toilet te gaan.
Toen hij terugkwam vertelde hij opgetogen dat hij door een gat rechtstreeks op de rails had kunnen plassen.
Dat was ik dan weer vergeten.
Sommige dingen, zo moest ik bekennen, waren vroeger veel beter.
Volg Micha