30 december 2021
Correspondent: Knutsellen
Deze week kreeg de Britse kunstenaar Grayson Perry dan eindelijk de Erasmusprijs die hij eigenlijk vorig jaar al in ontvangst had zullen nemen.
Terecht wat mij betreft, want ook ik ben fan van Grayson Perry. Dat begon tien jaar geleden toen ik min of meer per ongeluk een door hem samengestelde tentoonstelling in het British Museum binnenwandelde. Het Museum had Grayson Perry gevraagd een selectie te maken uit de honderd duizenden stukken die in haar depot liggen opgeslagen.
Om eerlijk te zijn staat het British Museum nooit heel hoog op mijn lijstje als ik een paar dagen in Londen ben. Ik heb altijd wat moeite gehad om ontroerd te raken door objecten uit het verleden. Zonder kennis van zaken is het wat moeilijk geraakt te worden door potten, munten en sieraden die doods in een vitrine liggen.
Natuurlijk weet ik hoe oud het allemaal is, en ik kan ook echt wel vrolijk worden van de gedachte dat ver voor het begin van de moderne jaartelling mensen de aandrang al niet konden weerstaan om piemels, borsten en billen te kleien. Maar er overheerst bij mij altijd spijt over het feit dat ik toch niet helemaal kan invoelen in welke context die voorwerpen ooit gebruikt werden. Voor een historische sensatie heb je kennis nodig, waar het mij te vaak aan ontbreekt. Kunst werkt voor mij het beste als ik er meteen iets bij ervaar. Als ik het letterlijk voel. Daarna pas komt interpretatie, context en associatie er als een toegift achteraan.
Perry wist die haast fysieke reactie toch bij mij op te wekken door tussen de objecten zijn eigen beeldjes, poppetjes en ander knutselwerk te leggen. Waar Perry de bezoeker aan herinnerde is dat kunstenaars vooral ook ambachtslieden zijn, die het fijn vinden om iets moois te maken, iets nieuws dat er eerst niet was, maar dat er zomaar nog kan zijn als wij zelf al niet meer bestaan.
De gedachte dat die behoefte, om iets te scheppen, of na te maken, eigenlijk altijd al bestaan heeft en dus diep in ons allen zit, ontroert mij. Deels omdat wij mensen al zo lang dingen maken, en deels omdat we het eigenlijk zelf zo zelden nog doen als we eenmaal volwassen zijn.
Hoe meer werk ik van Perry zag, hoe meer mijn bewondering groeide. Humor en schoonheid hebben een hoofdrol in zijn oeuvre. Hoe vaak journalisten deze week ook schreven dat Perry maatschappelijk geëngageerd is, die sociale betrokkenheid vloeit bij hem altijd voort uit zijn liefde voor humor en schoonheid. Zijn overtuiging dat niemand zonder humor en schoonheid kan, en dat dat besef ons dichter tot elkaar kan brengen.
Het is jammer de dat documentaires die Perry voor het Britse Channel 4 maakte over de relatie tussen smaak en klasse, nooit op de Nederlandse TV te zien waren. Maar wat niet is kan natuurlijk nog komen.
Tijdens de eerste lockdown kreeg Perry met weer een ander tv-programma duizenden Britten aan het knutselen.
Dat het plezier van zelf iets knutselen, de helft van de lol is, kan je snel vergeten als je de plechtige taal leest die te vaak gepaard gaat met kunstbeschouwing.
Eerder deze week werd ik op een bijzonder aangename manier herinnerd aan het plezier van zelf iets maken toen ik in Den Bosch een even wonderlijk als prachtig kunstwerk van Stijn ter Braak betrad. Stijn ter Braak is een 26-jarige schilder die tijdens de eestte lockdown besloot zijn hele kamer na te maken. Schilderend en knutselend begon hij alles driedimensionaal te reproduceren. Zijn eigen rugzak, de stoelen, de lampen, de kast, zijn boeken, en zelfs het stof onder zijn bed maakte hij 1 op 1 na. Wat hij zo maakte is niet alleen heel mooi, er gaat een grote levendigheid vanuit. Kijk eens lockdown, lijkt het te schreeuwen, je kan iemand met verbeeldingskracht nooit helemaal opsluiten.
In Den Bosch stond de badkamer die hij minutieus nabouwde en -schilderde, inclusief spin in de hoek, half uitgeknepen tandpastatube en spiegel. Allemaal 1 op 1 met groot plezier, kunde en een subliem gevoel voor humor afgeknutseld.
Helaas is ook die tentoonstelling vanaf vandaag gesloten. Zoals ook de tentoonstelling van Grayson Perry die vrijdag in het Kunstmuseum Den Haag geopend had moeten worden inmiddels weer gesloten is.
Heel erg jammer natuurlijk.
Verdrietig dat al dat moois het moet doen zonder publiek, en vooral dat wij het moeten doen zonder al dat moois. Maar als Grayson Perry en Stijn ter Braak ons één ding leren is dat al dat plezier begint met zelf iets maken. Nu we niet naar het museum kunnen om ons te vergapen aan al het moois dat anderen voor ons maakten is het misschien tijd om zelf de handen uit de mouwen te steken. Verf, lijm, knutselpullen, nu we weer opgesloten zitten is dit het moment om te ontsnappen door er zelf iets van te maken.
lees verder in de correspondent