13 oktober 2024
OVT: Wanhoop
Gister en eergisteren stond ik na jaren van afwezigheid, weer ééns in de synagoge.
Niet dat ik vroom ben opgevoed, maar met grote verzoendag was het bij ons thuis toch gewoonte om even naar sjoel te gaan. Om aan het einde van de vasten het huilende geschal van de shofar te horen.
Maar ook om op de avond van Jom Kipoer naar het Kol Nidrei te luisteren. Het gebed dat aan het begin van de diens drie keer wordt gezongen. Eerst fluisterend, daarna iets harder en tenslotte uit volle borst. En dat alles op de beroemde door Max Bruch geschreven melodie. Bij de luisteraar wellicht bekent van diens gelijknamige celloconcert.
Nadat de chazan het Kol Nidre gezongen had besteeg de Rabbijn het spreekgestoelte om de gemeente toe te spreken: “Dit jaar was,” zo begon hij, “een ongekend zwaar jaar geweest.” En toch mochten we de moed niet op geven. Het was zaak om hoop te houden.
Dat leken me woorden waar niet veel tegen in te brengen valt.
Toch heb ik mij het afgelopen jaar vaak afgevraagd of het niet ook verstandig is om wat langer stil te staan bij de wanhoop.Want als er iets is dat ik de afgelopen twaalf maanden meer dan ooit gevoeld heb, dan is het wel de verlammende wanhoop die voortkomt uit te angst dat het niet meer goed zal komen.
Wanhoop over Israel, en de verwoestende krachten die het midden oosten in hun greep hebben. Wanhoop over beangstigende verandering in het klimaat. Wanhoop over kiezers die de gevaren van totalitairisme niet zien. En wanhoop over situatie van vrienden die wiens leven het afgelopen jaar plots in zwaar weer terecht kwam.
Natuurlijk is het dan verstandig om de moed niet te verliezen. Om in opstand te komen. Om uiting te geven aan woede.
Maar het kan geen kwaad om zo nu en dan ook even stil te staan bij de gevoelstoestand die aan die woede ten grondslag ligt. Maar hoe beschrijf je wanhoop?
Meer dan eens tikte ik die vier woorden in op mijn toetsenbord: Hoe beschrijf je wanhoop.
Dan keek ik naar die zin op mijn scherm, in de hoop dat mijn vingers er al typend een antwoord op zouden formuleren. Een antwoord dat ik, als ik het had gevonden, van achter deze microfoon aan u, mijn lieve luisteraars, zou hebben voorgelezen. Zo zou ik aan de wanhoop die achter zoveel van wat ons beweegt verborgen zit, een stem hebben geven.
Maar hoe beschrijf je wanhoop.
Starend naar het knipperende streepje van de cursor kwamen mijn gedachte bij iedere poging die ik waagde tot stilstand. Als het lukt, iets onder woorden te breng, geeft dat een gevoel van controle. Terwijl wanhoop nu net voortkomt uit een totaal gebrek aan controle.
Deze week zag ik in Maastricht een kleine maar prachtige tentoonstelling met 8 videokunstwerken die over vallen gaan. Ik kan die tentoonstelling aan iedereen die even stil wil staan bij wat betekent om wanhopig te zijn aan raden. Het Britse kunstenaarsduo Harrison and Wood toont de bezoekers een man die meer dan honderd keer van een hoge ladder te pletter valt, om steeds, op wonderlijke wijze, toch weer op te staan, de ladder te beklimmen en weer te vallen.
De absurdistische slapstick deed me denken aan een dichtregel van Judith Hertzberg:
Hopen is een vorm van gekte,
Wanhoop ook.
De tentoonstelling New Grounds. Over vallen en landen is tot 20 oktober te zien in het net gerestaureerde Kunstfront gebouw te Maastricht.
Volg Micha