17 mei 2020
O.V.T column: Leo Lionni
Leo Lionni werd 110 jaar geleden geboren in Amsterdam, studeerde economie in Genua en emigreerde vlak voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog naar America. Daar was hij van 1948 tot 1960 werkzaam als artdirector voor het Amerikaans zakenblad Fortune.
In 1960 verhuisde Lionni terug naar Italië waar hij meer dan 40 kinderboeken schreef en illustreerde.
Als kind had ik van Leo Lionni een boek over Frederick de Muis. Frederick is een muis die een beetje anders is dan de rest van zijn familie. Als de winter voor de deur staat en alle muizen eten verzamelen doet Frederick niet mee:
‘Waarom werk jij niet, Frederick?’ vroegen de andere muizen.
‘Ik werk toch’, zei Frederick. ‘Ik verzamel zonnestralen voor de koude, donkere wintertijd.’
En toen ze zagen hoe Federick daar maar zat en naar de weide tuurde, vroegen ze:
‘En nu dan, Frederick?’
‘Nu verzamel ik kleuren’, zei Frederick kalm. ‘Want in de winter is alles grauw.’
Zo gaat het een aantal bladzijden door. Totdat het winter wordt en de muizen zich binnen beginnen te vervelen:
“Ze hadden het koud tussen de stenen, en babbelen deden ze geen van allen meer. Toen dachten ze opeens weer aan Frederick, en wat hij gezegd had over zonnestralen en kleuren en woorden. ‘Hoe staat het met jóuw voorraad, Frederick?’ vroegen ze.
‘Doe je ogen maar dicht’, zei Frederick, en hij klauterde op een grote steen. ‘Nu stuur ik jullie mijn zonnestralen. Voel je hun warmte, hun gouden gloed…’ En terwijl Frederick sprak van zon en zomer, werden de vier kleine muizen al warmer en warmer.’
En de kleuren, Frederick, de kleuren?’ vroegen de andere muizen ongeduldig.
‘Doe je ogen maar weer dicht’
In geuren en kleuren vertelt hij over alles wat de muizen in de winter moeten missen.
Als hij is uitgepraat kijken de andere muizen hem vol bewondering aan en roepen:
Frederick je bent een dichter!’ En Frederick bloosde, en boog, en zei verlegen:
‘Ik weet het…’
Toen ik zelf kinderen kreeg bestelde ik het verhaal van Frederick de muis, omdat ik wilde dat ook zij de les van Lionni zouden leren.
Nu Corona haar deken van stilstand, verveling en eenzaamheid over de wereld heeft uitgeslagen moet ik vaak aan het verhaal van Frederick denken. Want wat een geluk is het dat nu de theaters en concertzalen gesloten zijn en we nauwelijks bij elkaar op bezoek mogen, er nog zo veel dichtbundels, romans, films, CDs en kunstboeken klaar liggen om te worden gelezen, bekeken en beluistert.
Allemaal kleuren, geuren, geluiden en verhalen die de afgelopen jaren verzameld zijn door mensen die zoals Frederick de muis goed om zich heen keken toen de rest van ons hard aan het werk was om nootjes en geld te verzamelen.
Wat mij dezer dagen verbaast, om niet te zeggen irriteert, is de gedachte dat kunstenaars nu als een soort first responders nodig zouden zijn om ons met actuele projecten door deze nieuwe situatie heen te helpen.
Het Amsterdams fonds voor de kunsten opende vlak na het ingaan van de lockdown een snelloket waar geld kon worden aangevraagd voor: en ik citeer:
“actuele kunstprojecten die inhoudelijk reageren op, of een direct gevolg zijn van de coronacrisis.”
Of neem de acteurs van het Internationaal Theater Amsterdam die, in de week dat de theaters hun deuren sloten, meteen begonnen met het voorlezen van Boccaccio’s Decamerone. Iedere dag zetten ze een nieuw filmpje online waarop een beroemd acteur een hoofdstuk voorleest, terwijl hij of zei strak in de camera kijkt.
Zoals alles wat Ivo van Hove bedenkt, kon ook dit project op veel eerbiedige aandacht van recensenten en journalisten rekenen. Terwijl het toch een bijzonder armoedig idee was dat zo mogelijk nog armoediger is uitgevoerd. Armoedig omdat er al luisterboeken van de Decamerone voorhanden waren. Armoedig omdat je aan alles voelt dat de acteurs de tekst zelf ook maar half begrijpen. Maar vooral omdat de verhalen worden voorgelezen door acteurs die recht in de camera kijken. Als je al gaat voorlezen, doe dat dan op de radio, en als er echt beeld bij wilt, denk daar dan over na, vraag bijvoorbeeld een illustrator om iets te maken waar we naar kunnen kijken, zoals Leo Lionni dat in zijn prentenboeken zo mooi doet. Maar daar was allemaal geen tijd voor.
In zijn boek: Amusing Our Selves to Death beschrijft Niel Postman hoe we sinds de uitvinding van de telex en daarna de televisie, steeds meer zijn gaan geloven dat snel reageren meer waard is dan contemplatie en reflectie.
Maar als Frederick, zijn familie tijdens het oogsten al was gaan toespreken, dan had ze niet allen geen tijd voor hem gehad, ze zouden waarschijnlijk ook een hartgrondige hekel aan hem hebben gekregen.
Frederick was ook een dichter omdat hij het geduld op kon brengen om te wachten tot het moment rijp was. Tot de andere muizen tijd hadden voor, en behoefte aan wat hij gemaakt had.
Er zal hoop ik snel een moment komen waarop we terug kunnen kijken op wat ons nu overkomt. Een moment waarop kunstenaars die nu goed opletten verslag zullen uitbrengen van wat we nu meemaken.
Tot die tijd, neem ik mijn toevlucht tot de grote stapel boeken, films en muziek, die al lang klaar was, waar ik in mijn drukke leven niet aan toe kwam, en die geduldig op mij wacht.
Volg Micha